De geboorte van het genre doo-wop
- Nieuws
- De geboorte van het genre doo-wop
Een bouwsteen voor de soul- en jazzmuziek die wij zo omarmen.
Wat een prachtige muziek mogen wij dagelijks weer draaien! Nog tot en met 18 december zullen we de beste Soul & Jazz voorbij laten komen op NPO Radio 6 in zijn huidige vorm en ook jij hebt nog inspraak over de invulling hiervan. Van vrijdag 11 tot en met vrijdag 18 december nemen we allemaal op gepaste wijze afscheid van de zender met De Zwarte Lijst, waarop je nu jouw stem kunt uitbrengen. In aanloop hiernaar is het goed om eens terug te kijken naar één van de roots van de genres die wij zo omarmen.
Kenmerken van 'doo-wop'
Doo-wop, laten we het daar eens over hebben. Want dat het een bouwsteen is van R&B, is natuurlijk geheel niet onbelangrijk. In het genre moet de muziek aan een aantal eisen voldoen: er moet een groepsharmonie zijn, een groot bereik aan zangstemmen te horen zijn, niet-bestaande lettergrepen in voorkomen en simpele ritmes, muziek en tekst gebruikt worden. De focus ligt immers op de samenzang. Dit kunnen groepen zijn, maar ook soloartiesten die gebruik maken van een achtergrondkoortje. Doo-wopharmonieën lopen uiteen van heel simpel naar enigszins gecompliceerder dan we in het 'call-and-response' vanuit de gospel terughoren.
De oorsprong van het genre
De lettergrepen die bij elkaar worden gebrabbeld komen voort uit oudere bop- en jazzstijlen, West-Afrikaanse zangen en acapella zanggroepen op de hoek van de straat (waarbij ze de instrumentale baslijn vervangen door zang). Die stijlen worden omarmd door de doo-woppers, wanneer bijvoorbeeld uit Dizzy Gillespie's be-bop hit 'Oop Boop Sh'Bam' verschillende stukjes worden hergebruikt. "Sh-Boom", "Oop Shoop" en "Bip Bam" zijn enkele voorbeelden van de betekenisloze woorden die gezongen worden om het ritme te vullen en achtergrondkoortjes te vormen. De meest voorkomende lettergreep is toch echt "doo", dat altijd positief wordt ontvangen in populaire nummers. In 1850 wordt het voor het eerst gebruikt door Stephen Foster in zijn 'De Camptown Races', dat je zeker weten ook kent. "Doo-dah, doo-dah" galmt er door de ruimte om de coupletten op te vullen, en een honderdtal jaar later klinken er ook veel "doo"s achter Savannah Churchill op haar 'When You Come Back To Me'.
Een oneerlijke start
Doo-wop wordt ontwikkeld in de grote steden van de Verenigde Staten. Het verhaal gaat de ronde dat het geboren is op de hoek van de straat, maar in feite zijn het tieners die vanuit huis of de (zwarte) kerk ervaring opdoen. Tijdens hun schoolperiode beginnen ze groepjes van vier tot zes leden, allemaal ongemakkelijk en verlegen. Muziek is een manier om indruk te maken op de meisjes. Op dat moment maakt muziek ze gelukkig en staan ze helemaal niet stil bij de verantwoordelijkheden en zorgen in de muziekindustrie. Zodoende vertrouwen ze vaak op platenmaatschappijen, producers en tv-zenders wanneer het gaat om contracten, deals en opnames. Uiteindelijk krijgen ze veel minder dan ze verdienen en lopen veel groepen hierop stuk.
De eerste doo-wopplaten
Hoewel het niet eerder dan 1960 in de platenzaken verschijnt, is het nummer 'Let The Boogie Woogie Roll' toch echt in 1953 al opgenomen door Clyde McPhatter & The Drifters. De groep herhaalt het "doo-wop" tal van keren gedurende het nummer. Maar in 1954 is de term voor het eerst in de geschiedenis op vinyl te horen, wanneer het nummer 'Never' door de groep Carlyle Dundee & The Dundees wordt uitgebracht. The Dundees worden later The Calvanes. De eerste doo-wophit komt in 1955, wanneer The Turbans hun 'When You Dance' de top 40 in zingen.