Hoe een synthesizer Abbey Road zijn geluid gaf
Op 26 september 1969 brengen The Beatles het album Abbey Road uit. Een flink aantal nummers op de plaat dankt het geluid aan de gloednieuwe synthesizer van George Harrison: de Moog.
ONMO(O)GELIJKE SYNTHESIZER
George Harrison is in de Verenigde Staten als hij voor het eerst hoort over de Moog, een synthesizer die kort daarvoor is uitgevonden door de Amerikaan Robert Moog. Harrison vraagt Moog om ook zo'n instrument voor hem te maken en de Beatle neemt het gigantische apparaat vervolgens mee naar de opnamesessies voor Abbey Road. In de studio in Londen ontstaat alleen een klein probleem: Harrison heeft geen flauw idee hoe hij goed geluid uit het apparaat moet krijgen. “Ik denk dat zelfs Robert Moog niet wist hoe dat moest”, vertelt hij later.
Om deze inhoud te tonen moet je toestemming geven voor social media cookies.
'Net een robot'
Harrison experimenteert met de synthesizer. Er zit namelijk geen handleiding bij inbegrepen: "En als die er wel was geweest, dan had hij minstens duizend pagina's gehad." De muzikant krijgt het instrument langzaam onder de knie en weet ook John Lennon aan te steken met het Moog-virus. "Je kan echt elk geluid en alle geluidsfrequenties uit dat ding halen. Dus als je een hond bent, hoor je nog veel meer dan wij. Het is net een robot," aldus Lennon.
Uiteindelijk wordt de synthesizer gebruikt op verschillende tracks op het album. Zo speelt het instrument een prominente rol op onder meer 'Here Comes The Sun', 'Because', 'I Want You (She's So Heavy)' en ‘Maxwell’s Silver Hammer'.