Oasis breekt door dankzij een optreden voor dertig man in Schotland

Nadat Oasis in augustus 1994 debuutplaat Definitely Maybe uitbrengt, verandert de groep rond de even getalenteerde als koppige broeders Gallagher in de allergrootste band van Engeland. Het schier eindeloze zelfvertrouwen van de Mancunians laat een frisse wind waaien door de rockwereld, die zich in de afgelopen jaren gedomineerd zag door de grauwe beelden van de grunge.

Waar Nirvana nummers met titels als I Hate Myself and Want to Die uitbrengt, zingt Liam Gallagher nummers als Live Forever, of viert hij het rocksterrenbestaan in het euforische Rock ‘N’ Roll Star. En een ster wordt hij: van die debuutplaat van Oasis zijn ruim 8,5 miljoen exemplaren over de toonbank gegaan.

Alan McGee

Definitely Maybe verschijnt op Creation Records, het onafhankelijke platenlabel dat in 1983 mede wordt opgericht door de Schotse Alan McGee. Creation richt zich in eerste instantie op alternatieve gitaarrock, en tekent artiesten als Primal Scream, Teenage Fanclub en My Bloody Valentine, dat hun magnum opus Loveless uitbrengt op het label.

Hoewel de platen op Creation Records normaal gesproken geen miljoenen exemplaren verkopen, staat het label hoog aangeschreven en wordt McGee in de vroege jaren 90 beschouwd als een grote naam in de Britse muziekindustrie. In 1992 wordt Sony mede-eigenaar van Creation Records.

Spontane show

Terug naar Oasis. De band rond de broers Gallagher heeft in 1993 al een verzameling tracks geschreven die uiteindelijk op Definitely Maybe zullen verschijnen, en probeert zoveel mogelijk op te treden. Een van die optredens is in King Tut’s Wah Wah Hut in Glasgow op 31 mei, en dat blijkt de show die de levens van de bandleden voorgoed zal veranderen.

Die maandagavond zou Oasis eigenlijk helemaal niet op het podium staan. King Tut’s heeft voor die avond drie acts geprogrammeerd: Boyfriend, 18 Wheeler en Sister Lovers. De leden van die laatste band delen hun oefenruimte met Oasis, en dus nodigen ze de Gallaghers uit om mee te spelen in Glasgow. In eerste instantie wil het personeel van King Tut’s niet meewerken, maar Sister Lovers geeft aan dat ze weigeren om op te treden als Oasis niet mag spelen.

“Ik zat op kantoor en werd om zes uur gebeld dat er een extra band op was komen dagen”, vertelt King Tuts-promotor Geoff Ellis aan Far Out Magazine. “Het waren vrienden van Sister Lovers, en ze vroegen of het oké was als zij ook op zouden treden. Ik zei dat ze de backline met de andere bands moesten delen, en dat we geen geld hadden om ze te betalen, maar dat ze wat bier konden krijgen.”

Vriendenbezoek of versierpoging

Oasis mag dus alsnog het podium op in Glasgow, zij het voor een korte set. De band speelt slechts vier nummers in King Tut’s: Rock ‘N’ Roll Star, Bring It on Down, Up in the Sky en een cover van de Beatles-klassieker I Am the Walrus.

Onder de paar bezoekers die aanwezig zijn in King Tut’s bevindt zich Alan McGee, die ook bevriend is met de leden van Sister Lovers, en de band wil verrassen door aanwezig te zijn bij de show. “Mensen willen nooit geloven in geluk”, schrijft McGee in zijn autobiografie. “Ze gaan ervan uit dat het te veel toeval is, dat Sony me naar die show stuurde, maar ik wilde gewoon een vriend van me verrassen.”

Susan McGee, de zus van Alan, geeft overigens net een andere verklaring voor de aanwezigheid van haar broer. Paolo Hewitt schrijft in 2000 een boek over de platenbaas, getiteld Alan McGee and the Story of Creation Records, waarvoor hij Susan interviewt. "Is het waar dat Alan naar het optreden ging omdat jij een vriendin had die hij wilde versieren?", vraagt Hewitt. "Dat klopt. Annette, heette ze", antwoordt Susan. "Het is hem niet gelukt, ze is nu getrouwd."

'Hij moet een drugdealer zijn'

Wat de reden voor zijn bezoek ook is, Alan McGee is in King Tut's op het moment dat Oasis het podium betreedt. Saillant detail: hij is van plan om pas later op de avond te komen, om alleen de set van Sister Lovers te hoeven zien, maar omdat zuslief Susan geen werkend horloge heeft, komen de McGees veel te vroeg aan in de zaal.

McGee beschrijft het moment dat hij de leden van Oasis voor het eerst ziet. “Ik hoorde allemaal mensen in Manchester-accenten met elkaar discussiëren”, schrijft hij. “Ik keek hun kant op en zag Liam Gallagher voor het eerst. Hij zag er waanzinnig uit. Een echte mod in Adidas-kleding. Hij had haar als een jonge Paul Weller. Ik dacht: hij moet een drugdealer zijn, want niemand in een band ziet er zo goed uit.”

In de Oasis-docu Supersonic blikt McGee terug op het optreden. “Ze kwamen op en speelden een nummer, en het was geweldig, maar ik was dronken en had wat drugs op, dus ik dacht dat het waarschijnlijk daardoor kwam”, vertelt hij. “Toen speelden ze hun tweede nummer en dacht ik: dit is wel erg goed. Toen ze het derde nummer gespeeld hadden, dacht ik: ik ga het doen.”

Een van de andere aanwezigen in King Tut’s op 31 mei 1993 is een toerist uit Japan, die beelden maakt van de historische show van Oasis. Bekijk ze hieronder:

McGee benadert de leden van Oasis na het optreden en biedt ze een contract aan. Het duurt nog een paar maanden voordat de handtekeningen gezet worden, maar nadat dat gebeurd is, brengt de band debuutplaat Definitely Maybe uit op Creation Records.

Die plaat wordt een gigantische hit, gevolgd door een album dat de band naar nog grotere hoogtes katapulteert. (What’s the Story) Morning Glory? groeit uit tot het grootste succes van Oasis. De plaat, met Wonderwall en Don’t Look Back In Anger erop, verkoopt meer dan 22 miljoen exemplaren en is het op vijf na bestverkochte album aller tijden in Groot-Brittannië. En dat succes komt allemaal voort uit die ene show in Glasgow, voor een publiek van dertig man.

Terug naar King Tut’s

De Gallagher-broers zijn niet vergeten hoe belangrijk King Tut’s voor hun carrière geweest is, en keerden dan ook nog meerdere keren terug naar de zaal. Na een uitverkochte show in de SECC (een enorme evenementenhal) in Glasgow, organiseert Oasis een afterparty in King Tut’s. Op die avond geeft promotor Geoff Ellis een bijzonder souvenir mee aan Noel Gallagher: het oude uithangbord van King Tut’s.

In de jaren na de break-up van Oasis is Noel nog een aantal keer in het popzaaltje geweest om bands te kijken. Ook frontman Liam keert terug naar King Tut’s: in 2017 neemt hij er de clip op van zijn solonummer Come Back To Me, en geeft hij een intieme show in de zaal.

Oasis in de NPO Radio 2 Top 2000

In 2022 staat Oasis vier keer in de NPO Radio 2 Top 2000. De hoogste notering is voor Don’t Look Back in Anger op plek 141.