Mavis Staples (1939, Chicago, Illinois) maakte als kind al deel uit van The Staple Singers, een groep die haar vader "Pops" had gevormd met zichzelf en zijn kinderen. Ze maakten een belangrijk deel uit van de Civil Rights Movement en boekten veel succes. Vanaf eind jaren 60 ging Mavis solo en bracht ze vele albums uit. Tot op de dag van vandaag maakt ze muziek en treedt ze op.
Staple
In 1950 werd de groep The Staple Singers gevormd door Roebuck "Pops" Staples en zijn kinderen. Ze zongen gospel in kerken en op lokale radiostations. In 1956 scoorden ze hun eerste hit met "Uncloudy Day". In 1957, toen Mavis klaar was met school, ging de groep touren en kregen ze de bijnaam "God's Greatest Hitmakers". Na het zien van Dr. Martin Luther King besloot Pops dat ze zich bij de Civil Rights Movement aan zouden sluiten. Ze maakten muziek met een boodschap, zoals "Long walk to D.C." en "When Will We Be Paid?". Tussen 1971 en 1975 scoorde The Staple Singers acht hits, waarvan "I'll Take You There" en "Let's Do It Again" op de eerste plek belandden. Solo
Eind jaren 60 begon Mavis aan een solocarriere. In 1969 kwam haar album "Mavis Staples" uit, gevolgd door "Only For The Lonely" en "A Piece of Action" (1970). Mavis werkte in haar carriere samen met Bob Dylan (met wie ze een Grammy in de wacht sleepte), Ray Charles, George Jones, Ann Peebles en vele anderen. In de jaren 80 kwam ze onder contract te staan bij het label van Prince; hij produceerde haar albums en schreef de songs, maar het sloeg niet echt aan. Toch is Mavis muziek blijven maken en doet ze dat nog steeds. Ook tourt ze nog steeds.