Artiest

Deep Purple

  1. Artiestenchevron right
  2. Deep Purple
Hardrockband uit Engeland die succesgewijs eind 1968 voor het eerst van zich laat horen met de single 'Hush'. Deep Purple scoort in de jaren '70 grote hits met 'Black Night', 'Woman From Tokyo' en 'Smoke On The Water'. 'Child In Time (Part 1)' uit 1972 blijkt een klassieker en haalt twee keer de Nederlands Top 10. Bassist Roger Glover is verder ook nog bekend van het nummer 'Love Is All'.

De band staat te boek als een van de hardste bands in de rock geschiedenis. Let wel geschiedenis, want er bestaan inmiddels vele bands die ruigere muziek produceren dan Deep Purple. Toch hebben ze een vermelding in het Guinness Book Of World Records voor Hardste Band op zak.

Hush

Deep Purple begint als de Londense band Roundabout, maar besluit al kort na het ontstaan de naam te veranderen. De band bestaat uit drummer Chris Curtis, organist John Lord, Nick Simper als bassist, zanger Rod Evans en gitaarvirtuoos Ritchie Blackmore. Laatstgenoemde woont in deze periode nog in Duitsland.'Hush' is hun eerste single en schiet door naar de nummer vijf positie in de Amerikaanse hitlijst. Het platenlabel Tentagramme, van acteur Bill Cosby, biedt hen een platencontract aan voor drie albums. De platenmaatschappij is echter geen lang leven beschoren en de band moet op zoek naar een nieuw label. 

Dinosaur Rock

Platenmaatschappij Wamers biedt uitkomst. Rod Evans en Nick Simper worden vervangen door Ian Gillan en Roger Glover. Hun eerste project in de nieuwe samenstelling, een samenwerking tussen Deep Purple en The Philharmonic Orchestra, wordt een flop en mede hierdoor besluit de band de ruigere kant op te gaan. Het eerste resultaat hiervan is In Rock, waarmee ze zich kunnen meten met bands als Black Sabbath en Led Zeppelin. Met hun rauwe rock, ook wel bekend als Dinosaur Rock, genieten ze bekendheid, maar vooral het nummer 'Child In Time (part 1)', de ballad van In Rock, is een klassieker in menige 'allertijden' hitlijst. Ook het nummer 'Smoke On The Water', van het album Machine Head (1972) is vaak terug te vinden in dit soort rijtjes.

Succesvol

Naarmate de band succesvoller wordt, nemen ook de onderlinge frustraties toe. Hun Japanse concerten in 1972 worden gerekend tot hun beste optredens, maar ondertussen broeide de onvrede voort. Blackmore, Lord en Paice gaan verder met de band. Roger Glover stapt er in 1973 uit en wordt vervangen door Glenn Hughes. Ook wordt David Coverdale aangetrokken, later bekend door zijn band Whitesnake.

Verschuivingen

De samenwerking tussen Ritchie Blackmore en David Coverdale verloopt echter moeizaam en na het maken van de albums Burn  en Stormbringer in 1974 verlaat Ritchie Blackmore de band in 1975.Ook hij wordt nog vervangen door Tommy Bolin, maar het mag niet baten. De band gaat nog hetzelfde jaar uit elkaar. Tommy Bolin overlijdt na een drugsoverdosis op 25 jarige leeftijd.De paden van de andere bandleden Blackmore, Gillan, Glover en Lord kruisen zich uiteindelijk nog regelmatig en in 1984 besluiten ze weer samen een album op te nemen. Het wordt het album Perfect Strangers. 

Rainbow

Ritchie Blackmore blijkt binnen de band nog steeds even dominant aanwezig te zijn als voorheen. Na House Of Blue Light in 1987 en een live album in 1989, wordt Ian Gillan de band uitgezet. Hij wordt vervangen door Joe Lynn Turner, maar na het album Slaves And Masters uit 1990 keert Gillan weer terug.Na een zoveelste uitbarsting tussen Ritchie en Ian stapt op. De overgebleven bandleden nemen Steve Morse in de arm voor hun album Purpendicular uit 1996. Er volgt in 1998 nog een album, Abandon.